donderdag 21 oktober 2010

Foetsie

De terugval sloop er langzaam in. De vermoeidheid die ik 's middags ervaarde, nam toe en mijn lichaam herstelde zich na het werk niet meer. Uitgeput sleepte ik mezelf op kindertijden naar bed, maar ik stond 's morgens niet uitgerust op.
Mijn neus raakte chronisch verstopt, mijn keel zat vol slijm en ik kreeg slikproblemen. Vooral drinken werd een issue en het magische voedingssupplement wilde er ook niet meer in. Ik kon met bolle wangen minutenlang mooi mimieken, maar de kostbare capsule belandde steeds vaker in de gootsteen.

Intussen werd werken moeilijker, want ik was bijna constant misselijk. Duizelig. Grieperig. Hangerig. Ik kon het niet langer verbergen. Of negeren. De tien minuten durende fietstocht naar mijn werk werd een dagelijkse wereldreis. Onderweg kiekjes maken had geen zin; ik zag toch niet waar ik was.

Ik maakte een logische stap. En wel richting allergoloog. De vorige was met pensioen en ik belandde bij een jonge knorrepot die me nauwelijks aankeek. Er kwam geen lichamelijk onderzoek aan te pas, op wat bloedprikken en twee snelle huidtestjes na. De conclusie: niet allergisch. Nooit geweest ook. De allergie voor katten? Voor huisstofmijt? Voor bepaalde voedingsmiddelen? Er verscheen een ogenschijnlijk spottend glimlachje.
De uitgebreide onderzoeken van vroeger? De neusprovocatietesten? De blaastesten? De foto's? De echo's? Ach, dat waren tests van niets geweest. De verbetering destijds? Tja. Een veelbetekenende blik. Ik moest het allemaal gedroomd hebben. Of het me op z'n minst ingebeeld. En anders mezelf aangepraat. Geen allergieën dus. Overgevoeligheden dan? Ha. "Daar doen we niet aan."

Geen opmerkingen:

Een reactie posten