woensdag 3 augustus 2011

Moe, maar strijdlustig

Ik maak even een sprong in de tijd.
Ja, ja, en die amalgaamvullingen dan? Noem het toeval, maar na het verwijderen ervan kreeg ik dagelijkse braakneigingen. Een jaar lang bijna constante misselijkheid. Erger dan voorheen. Zo erg, dat ik de deur niet meer uitkon. Ik zocht op internet en ontdekte dat het uitboren van die grijze dingen onder nauwkeurige voorzorgsmaatregelen moet gebeuren en dat bestaande klachten kunnen verergeren dankzij ingeademde kwikdampen. Maar misschien was het mijn weerstand. Ik zag eruit als een bleek wezentje met dikke wallen en donkere kringen onder de ogen.

Mijn contract werd niet verlengd en ik zag mezelf een geweldige baan verliezen. Evenals mijn zelfstandigheid, want zelf boodschappen doen lukte niet meer. Eerder had ik geproefd van vooruitgang en nu raakte ik alles opnieuw kwijt. Toen uitkeringsinstantie UWV me destijds had toegezegd dat de Wajong beschikbaar zou blijven als ik onverhoopt terug zou vallen, gaf me dat een veilig gevoel, maar ik wist zeker dat ik daar nooit gebruik van zou hoeven maken. Ik was zo ver gekomen. Dat zou niemand me afnemen. Ik had zelf aan de bel getrokken dat ik weer wilde proberen te gaan werken. Ik had er alles aan gedaan om het vol te houden, al moest ik daar veel voor inleveren. Ik nam mijn verantwoordelijkheid. Maar nu zag het er naar uit dat ik het UWV aan haar woord moest gaan houden.

Om te ontdekken dat dat woord niets waard zou blijken te zijn. Zodat ik hier zit. Met al mijn goede bedoelingen, mijn inzet, mijn wanhoop, mijn beperkte leven. En mijn snel slinkende bankrekening. Want door een foutje van eerder genoemde instantie zit ik zonder inkomen. Al was ik zelf ook dom. Om te vertrouwen op een rechtvaardige afwikkeling en na dat foutje niet meteen bijstand aan te vragen.

(Wordt vervolgd)

donderdag 13 januari 2011

Het oordeel

"En?" vroeg Vriendlief in de auto op weg naar huis.
"Mijn amalgaamvullingen moeten eruit," antwoordde ik, nog enigszins beduusd. Dat de energetisch, orthomoleculair therapeute dáár mee op de proppen kwam, was een verrassing. Vijfentwintig jaar geleden, toen ik net ziek was, had ik me weleens in die vullingen verdiept nadat ik er een artikel over had gelezen in de Viva. Ik had daar destijds mijn klachten in herkend en via de huisarts kwam ik bij een tandarts terecht die kwikvergiftiging kon meten.
"Niks aan de hand," oordeelde die nadat hij heel even met wat knijpers op mijn vingertoppen in de weer was geweest. En ik liet het onderwerp voor wat het was. Al was één kenmerkend woord al die tijd blijven hangen. Gek werd ik ervan. Wanhopig van die metaalsmaak waar niemand me vanaf kon helpen.

Eenmaal thuis ging ik achter de computer zitten. Ik googelde op 'amalgaam' en kreeg kippenvel. In gedachten ging ik jaren terug. Wanneer was ik destijds ziek geworden? Het antwoord was niet zo moeilijk: rond dezelfde periode dat ik voor het eerst sinds jaren weer naar de tandarts geweest was en mijn gebit volledig had laten opknappen.
Eén ding stond vast: of het me iets op zou leveren of niet, die kwikvullingen moesten eruit. Ik liep naar de telefoon. De therapeute had me naar een goede tandarts willen verwijzen, maar ik had eigenwijs geopperd dat mijn eigen tandarts dit vast wel wilde doen. Een beslissing met grote gevolgen. Later zou ik in een boek lezen dat je de aardige tandarts moet wantrouwen die jouw amalgaam wel even uit wil boren. Wist ik veel op dat moment.

zaterdag 4 december 2010

Ik zie, ik zie, wat jij niet ziet

Bij een orthomoleculair arts kwamen uit bloedonderzoek overgevoeligheden naar voren die aansluiten bij de bevindingen van de vroegere allergoloog. Bovendien bleek ik een Candida-infectie te hebben. Niet ernstig, maar wel zodanig dat er volgens de arts iets aan gedaan moest worden.

Aan de medicijnen en een dieet dan maar. Ik kreeg onder andere het advies zelf glutenvrij brood te gaan bakken dat ook geen suiker en gist bevat en in de winkel niet te vinden is. Gelukkig kreeg ik een goed recept. En toegegeven: het leek iets beter te gaan. Alleen werd ik te mager. De medicijnen kreeg ik niet doorgeslikt, zelfs drinken was nog steeds een probleem. En de wetenschap dat alleen een dieet niet voldoende was, verminderde mijn motivatie. Ik zag er ook niet goed uit.

Intussen kwamen mensen in mijn omgeving met suggesties. Zo werd mij een helderziende aangeraden die meteen zou kunnen vertellen wat ik mankeer. Ik ken de man, zelf ook niet helemaal gezond. Dank u, toch maar niet. Een collega kwam met een orthomoleculair, energetisch therapeut aanzetten. Die, als zij niet kan helpen, doorverwijst naar een reguliere arts. Zelf was de collega via haar van een ernstige kwaal verlost. "Ik zal erover denken," loog ik. Dat energetisch gedoe was tenslotte ook een kwestie van voelen en zien.

Toch hield het me bezig. Als ik nou gewoon eens één afspraak maakte? Er vanuit ging dat het niks zou worden. Stel, - de kans was natuurlijk klein - dat zij ergens mee zou komen waar ik niet aan gedacht had? Iets wat ik over het hoofd had gezien?
Ik pakte de telefoon. Nog onwetend wat me te wachten stond.

donderdag 21 oktober 2010

Foetsie

De terugval sloop er langzaam in. De vermoeidheid die ik 's middags ervaarde, nam toe en mijn lichaam herstelde zich na het werk niet meer. Uitgeput sleepte ik mezelf op kindertijden naar bed, maar ik stond 's morgens niet uitgerust op.
Mijn neus raakte chronisch verstopt, mijn keel zat vol slijm en ik kreeg slikproblemen. Vooral drinken werd een issue en het magische voedingssupplement wilde er ook niet meer in. Ik kon met bolle wangen minutenlang mooi mimieken, maar de kostbare capsule belandde steeds vaker in de gootsteen.

Intussen werd werken moeilijker, want ik was bijna constant misselijk. Duizelig. Grieperig. Hangerig. Ik kon het niet langer verbergen. Of negeren. De tien minuten durende fietstocht naar mijn werk werd een dagelijkse wereldreis. Onderweg kiekjes maken had geen zin; ik zag toch niet waar ik was.

Ik maakte een logische stap. En wel richting allergoloog. De vorige was met pensioen en ik belandde bij een jonge knorrepot die me nauwelijks aankeek. Er kwam geen lichamelijk onderzoek aan te pas, op wat bloedprikken en twee snelle huidtestjes na. De conclusie: niet allergisch. Nooit geweest ook. De allergie voor katten? Voor huisstofmijt? Voor bepaalde voedingsmiddelen? Er verscheen een ogenschijnlijk spottend glimlachje.
De uitgebreide onderzoeken van vroeger? De neusprovocatietesten? De blaastesten? De foto's? De echo's? Ach, dat waren tests van niets geweest. De verbetering destijds? Tja. Een veelbetekenende blik. Ik moest het allemaal gedroomd hebben. Of het me op z'n minst ingebeeld. En anders mezelf aangepraat. Geen allergieën dus. Overgevoeligheden dan? Ha. "Daar doen we niet aan."

dinsdag 12 oktober 2010

Uien met tuiten

"Tja," zei een kennis toen ik destijds wonderbaarlijk was opgeknapt, "tja, als je in zo'n voedingssupplement gelóóft, dan werkt het waarschijnlijk ook."
Goed, als dat het was, dan was ik nog blij. Het ging om het resultaat en het resultaat was dat ik weer leefde. Maar het was niet mijn geloof in de capsules met zink, mangaan en de actieve vorm van vitamine B6 dat hiervoor gezorgd had. Ik had er juist sceptisch tegenover gestaan. Bovendien: als het aan mijn geloof had gelegen, had ik de gezondheid veel eerder hervonden. Jarenlang had ik geloofd dat de medicijnen van de huisarts me verder zouden helpen. Of de bezoekjes aan de diverse specialisten. De gesprekken met de psycholoog. De naalden van de acupuncturist. De korreltjes van de klassiek homeopaat. De handen van de haptonoom. Desnoods de watertjes van Jomanda.

Depyrrol, het betreffende voedingssupplement ter behandeling van HPU, deed duidelijk de truc. Ik leek wel een ui, die laag voor laag gepeld werd. De kern was de echte ik, die binnen zes maanden tevoorschijn kwam. Tegen die tijd waren de tranen ook gedroogd. In de beschimmelde schillen zaten mijn kwalen. Ik mieterde ze in de vuilnisbak. Niet geschikt bevonden voor de composthoop.

Acht jaar lang heb ik het afval redelijk kunnen scheiden. Maar nu ligt er al maanden iets te rotten. Het stinkt en toch kan ik de bron niet vinden. Het trucje werkt niet meer. Wat wèl, daar ga ik vanaf nu naar op zoek.

maandag 4 oktober 2010

Het Wonder voorbij

Het is een vreemde gewaarwording om het ene moment ogenschijnlijk gezond te zijn en gevoelsmatig alles te kunnen en het andere moment een gevoel van grieperigheid te ervaren dat niet meer weg wil gaan. Dat alleen maar erger wordt. Dat vriendschap sluit met andere klachten. Zo verging het mij de eerste keer.
Vol goede moed stapte ik de medische mallemolen in, maar bleek al snel zinloze rondjes te draaien. Ik was dan ook goed duizelig. Vele artsen, psychotherapeuten, alternatieve genezers, kwakzalvers en jaren later vond ik een allergoloog die mij beter dan goed onderzocht. Ik nam afscheid van mijn twee bejaarde poezen, saneerde mijn woning, nam mijn medicijnen en hield me aan mijn dieet. Mijn leven werd weer leefbaar. De duizeligheid verdween.

Een belangrijke stap was gezet. Maar ik was er nog niet. De duizeligheid en grieperigheid hadden bondgenoten achtergelaten. Ik accepteerde nu iets gemakkelijker mijn klachten. Maar hield mijn ogen en oren open. Zo las ik verhalen van lotgenoten in het tijdschrift Medium van de ME-Stichting. En op een dag vond ik daarin een artikel over de (niet-erkende) stofwisselingsstoornis HPU. Herkenning. Informatie over een test.
Ik voelde dat ik hier iets mee moest. Een diep, innerlijk weten. Ik deed de test en op de dag van de uitslag vierde ik inwendig een feestje. Riep mezelf echter meteen weer tot de orde, want in de behandeling - het dagelijks slikken van een voedingssupplement - geloofde ik eigenlijk niet. Toch deed ik het. En het Wonder geschiedde.

Na twee maanden voelde ik verbetering. In de maanden daarna ging mijn gezondheid verder vooruit. Perfect werd het niet, maar ik zei mijn lidmaatschap van de ME-Stichting op. Het leven moest namelijk weer geleefd worden. Mijn lichaam werkte in ieder geval weer mee. De bondgenoten waren zo goed als uitgeroeid. Zo goed als, want ik heb het vermoeden dat er destijds een paar dwarsliggers zijn achtergebleven. Die al die tijd ongemerkt zielsverwante ziekmakers hebben gerekruteerd. En na acht jaar met een sterk leger zijn teruggekomen.

zondag 3 oktober 2010

Als zand door mijn vingers

Mijn naam is Lente.
Ooit was ik ziek. Vijftien jaar lang. In het zestiende jaar werd ik onverwacht beter. Zo goed als. In ieder geval beter dan daarvoor. Veel beter. Dankbaar en blij huppelde ik door het leven. Acht jaar lang. Ik was gaan sporten, deed vrijwilligerswerk en rolde in een leuke baan. Ik volgde cursussen en stapte, enigszins laat, op een iets hogere trede van de maatschappelijke ladder. Trots op mezelf, dat was ik. Eindelijk was het lente in mijn leven.

Op weg naar de zomer ging het mis. Ik deed een stapje terug en overzag de situatie vol vertrouwen. Als ik dezelfde actie zou ondernemen als acht jaar geleden, kwam het allemaal goed. 
Het kwam niet goed. Een stormachtige herfst brak aan. Met maar heel af en toe een straaltje zon. Op dit moment regent het. Omdat ik op het punt sta mijn baan kwijt te raken. En ik met alle gezette stappen na maanden nog geen centimeter opgeschoten ben.

Lente is niet mijn echte naam. Ik wil echter niet als patiënt te boek staan. Een goede gezondheid wacht. Als ik die niet via het vroegere pad kan bereiken, zal ik nieuwe wegen moeten bewandelen. En me niets meer aantrekken van het feit dat alle vooruitgang als zand door mijn vingers is gegleden.